ho chi minh city (Saigon)

dinsdag, 18 februari

We moeten weer verder, naar Ho Chi Minh City, door de meeste mensen nog altijd Saigon genoemd. Dat bekt ook gemakkelijker. Saigon is de grootste stad en het economische hart van Vietnam. Van Da Lat is het zo'n 300 km rijden. 

De rit vanuit het centraal bergland naar het zuiden verrast ons met mooie vergezichten. 

Onderweg vieren we Aafkes verjaardag. Onze felicitaties zijn welgemeend. Aafke is gewoon dé perfecte reisbegeleidster.


saigon wandeling

Ons hotel in Ho Chi Minh City heeft de vreemde naam 165 Guesthouse. Het ligt langs een brede, drukke laan. Maar de voetpaden zijn breed en staan hier niet vol met bromfietsen. Rond halfvijf kunnen we op verkenning gaan, richting de Notre Dame-kathedraal, een van de trekpleisters van de stad.

 Het is een wandeling van een kwartiertje die ons eerst naar het Paleis van de Hereniging leidt. We werpen er een blik op. Meer laat de bewaker aan de poort niet toe, want de bezoekuren zijn voorbij. Een zakdoekje verder staat het People's Court, het justitiepaleis. 

Enkele minuten later zijn we aan de Notre Dame, voluit de Basiliek van Onze Lieve Vrouwe Onbevlekte Ontvangenis (Nha To Duc Ba).

De kathedraal werd in 1880 ingewijd. De bouw was een van de meest ambitieuze Franse projecten in het Indochina van die tijd. De stenen voor de kerk zijn bijvoorbeeld verscheept vanuit Marseille. Spijtig genoeg zijn er restauratiewerken bezig en kunnen we de kathedraal niet in. Tenminste, wij, toeristen, niet. De Vietnamese gelovigen mogen ze wel betreden om er de gebedsdiensten te volgen.

We blijven nog wat op het plein voor de Notre Dame rondhangen en gaan dan op zoek naar een restaurant. Dat vinden we er niet ver vandaan, op de Nam Ky Khoi Nghia-straat nummer 138. En het is een voltreffer, zowel qua sfeer als qua eten. Hier komen we zeker nog terug! 


cyclo tour in saigon

woensdag 19 februari

Vandaag gaan we de cyclo in om de stad verder te ontdekken. De cyclo is een driewielige fietstaxi die in de Franse koloniale periode in Vietnam verscheen na een mislukte poging om riksja's te introduceren. Ze beginnen nu meer en meer uit het straatbeeld te verdwijnen. Vroeger deden ze dienst om van alles en nog wat te vervoeren. Nu moeten ze het hebben van rondritjes met toeristen, ook al mogen ze niet meer op drukke verkeersaders komen omdat ze een te groot risico vormen. En daar gaan wij enkele uren mee op stap? Als dat maar goed gaat.

Het begint toch goed. We rijden zonder problemen tot aan het monument opgericht voor Tchich Quang Duc, de boeddhistische monnik die zich op 11 juni 1963 in brand stak uit protest voor de vervolging van boeddhisten door de regering van Diem.

We fietsen weer verder en stoppen bij het café Cheo Leo, waar ze sinds 1938 koffie maken in dezelfde potten, of zo heb ik het toch min of meer begrepen. Het brouwsel verhuist van de ene pot na de andere om het zo ondrinkbaar mogelijk te maken, en dat lukt vrij aardig; Vietnamezen zijn trouwens gek op koffie. Het café bevindt zich in de Nguyen Thien Thuat- straat en op facebook.

De cyclo-mensen brengen ons nog wat dieper Ho Chi Minh City in, naar een straat die volledig ingepalmd wordt door bloemenwinkels. De bloemen en bloemstukken zijn een lust voor het oog. En met onze ogen vol lust gaat het weer de hort op

We rijden de Jeanne d'Arc kerk voorbij en komen in Cholon, het Chinatown van Saigon, zo'n 5 km ten zuidwesten van het centrum van de stad. Het is een Chinese feestdag, het krioelt er van de mensen. Met de cyclo is er geen doorkomen aan, dus wringen we ons te voet door de straten. Wat een prachtige mengelmoes! Wat een amalgaam van kleuren en geuren! We worden meegezogen door de mensenmassa. 

Hun doel: de Quan Am Pagode in de Lao Tu straat. De pagode is in 1740 gebouwd door Chinese immigranten uit Fujian. Het is een van de mooiste pagodes van de stad, en waarschijnlijk ook de oudste. De pagode is gewijd aan de godin van de genade (Quan Am), van wie twee beelden in het heiligdom staan.

Op de open binnenplaats achterin staan de met knipperende lichtjes versierde beelden van de andere vijftien goden die hier worden vereerd. Het is er zoals altijd heel druk, en door de brandende papieren votiefgaven en de enorme wierookspiralen hangt er een permanente mist. Het interieur is uitbundig versierd met reliëfs en fraaie, in rood en goud uitgevoerde details. Het mooist is de ingang, waarvan de dakrand en de muur zijn afgezet met geglazuurde aardewerken beeldjes. Tegenover de pagode ligt een vijver met moerrasschildpadden en vissen.

Onze laatste halte voor we door de cyclisten naar het hotel gebracht worden is de grote markt, waar gewoon wat rondslenteren heel wat fotogenieke kiekjes oplevert. Wat later zet onze fietsauto ons af in een zijstraat dichtbij het hotel. Op de laan waar ons hotel staat, mag hij niet komen.


de Vinh Nghiem Pagoda

Iets voor twee In de namiddag vertrekken we onder ons tweetjes om wat te eten en nog wat Saigon op te snuiven. Ons eerste doel is de Vinh Nghiem Pagoda. De toren van de pagode is 40 meter hoog en heeft 7 verdiepingen. Het is een van de grootste pagodes in de stad. De bouw ervan begon in 1964, en er zijn zowel moderne als traditionele elementen in te vinden. De gelovigen vereren er Siddhartha Gautama, Boeddha zelf en Samantabhadra, de Heer van de waarheid. 

Onze waarheid is dat we ondertussen honger hebben gekregen, zodat we even verder het restaurant Bun Bo Ganh induiken. Het is er lekker eten, zodat we wat later met een goed gevulde maag onze tocht verderzetten, op zoek naar de Jade Keizer Pagode, de Chua Phuoc Hai, een van de beroemdste bezienswaardigheden van HCMC (Ho Chi Minh City).


de Jade Keizer Pagode

De pagode werd in 1909 gebouwd door Kantonese immigranten. Verspreid tussen de wierookdampen staat een verzameling goden en legendarische helden op panelen met gouden Chinese karakters. Hier zijn het boeddhisme en het taoïsme onlosmakelijk met elkaar verbonden.  Het decor is geïnspireerd op mythen en boeddhistische verhalen die de Kantonese gemeenschap heeft overgenomen. 

De Jade-keizer Yuhuang Dadi staat achteraan de grote zaal, bewaakt door twee demonen. Rechts van hem staat het beeld van Phat Mau Chau met zijn drie hoofden en achttien armen. De Jade-keizer is de god van de hemel en beslist wie er binnenkomt en wie geweigerd wordt. Hij baadt in een wierookwolk. Mensen verversen olielampjes, vervangen verwelkte bloemen en leggen wierookstokjes over overrijp fruit. Regelmatig galmt het geluid van klokken door de ruimte.

In een voorkamer aan de linkerkant vinden we Kim Hua, een godin van de vruchtbaarheid. Ook zij wordt door velen bewierookt. In een andere hoek staat de koning van de hel met zijn volgelingen, wachtend op de stervelingen die door de Jade-keizer worden afgewezen. In de Zaal van de Tien Hellen zijn minutieus gesneden houten reliëfs te zien, die de folteringen in de tien niveaus van de hel uitbeelden. Aan de andere kant van de muur is een fascinerende kleine kamer waarin de keramische figuren van 12 vrouwen met hun kinderen te zien zijn.. Elk van de vrouwen is een voorbeeld van een menselijk kenmerk, goed of slecht . Elk cijfer vertegenwoordigt een jaar in de 12-jarige Chinese astrologische kalender. Wat een fascinerende pagode is dit! 


We zetten onze wandeling voort en belanden bij het Museum van de Vietnamese Geschiedenis. De collectie is tentoongesteld in zalen die op historische volgorde zijn genummerd en bestaat uit de meest uiteenlopende voorwerpen, foto's en kunstwerken. Ook hier zien we weer prachtige zandsteensculpturen van de Cham. We kunnen echter niet alles rustig bekijken. Die tijd hebben we niet meer, want het museum sluit om vijf uur. 

En de dierentuin en de botanische tuin die naast het museum liggen mogen dan wel een uurtje langer open zijn, toch laten we ze links liggen en richten onze neus naar de Notre Dame kathedraal. Het is weer een drukke dag geweest en we zijn behoorlijk moe. Dat geeft ons een goede reden om een tijdje later een massagesalon op te zoeken. Het bevindt zich in hetzelfde gebouw als het restaurant waar we gisteren hebben gedineerd, en waar we ook straks gaan avondmalen. Maar ons eerst eens lekker laten verwennen. Zoals gezegd, après nous, les mouches.


de cu chi tunnels

Donderdag, 20 februari.

Vandaag gaan we de Cu Chi tunnels bezoeken. Het is een uitstap die door Djoser waarschijnlijk als een must wordt beschouwd want hij zit in de prijs van de reis begrepen. We hopen er het beste van en gaan mee met de rest van de groep. Cu Chi ligt op zo'n 70 km ten noordwesten van HCMC en is bekend om zijn uitgestrekte, door de mens uitgegraven tunnelstelsels. In de jaren veertig gebruikte de Viet Minh de tunnels als uitvalsbasis in de strijd tegen de Fransen, en tijdens de Vietnamoorlog dienden ze als schuilplaats van de Viet Cong, die het labyrint uitbreidde tot onder het hoofdkwartier van de Amerikaanse legerdivisie in de Mekongdelta. Halverwege de jaren zestig bedroeg de totale lengte van de tunnels rond Cu Chi naar schatting 200 km. Van hieruit voerde de  Viet Cong verrassingsaanvallen op de vijand uit. De tunnels waren 50 tot 100 cm breed en kenden maximaal 3 niveaus. Ze boden toegang tot keukens, kazernes, noodhospitalen en opslagruimtes. Ze stelden de Viet Cong in staat om aan te vallen en dan schijnbaar in het niets te verdwijnen. Door zware bombardementen slaagden de Amerikanen er uiteindelijk in om de meeste tunnels te vernietigen, maar toen hadden ze hun werk al gedaan.

Wat we vandaag te zien krijgen is een poging om het roemruchte verleden van de tunnels weer tot leven te brengen.. Er zijn nog wat gangen die speciaal voor ons, toeristen, verbreed werden, al moet je nog altijd niet aan claustrofobie lijden om er in af te dalen. Hier en daar staan of zitten eerder rudimentaire Viet Cong poppen die het geheel wat echter moeten maken, maar daar niet in slagen. We krijgen een demonstratie van al de vallen en valstrikken die ze maakten om de Yankees te doden of te verwonden. Er wordt ons verteld dat hun voornaamste voedselbron tapioca was, en we mogen er een stukje van proeven. Onze gids Ton is in zijn sas en vertelt honderduit, maar het kan me niet erg boeien. Zoals ik al had verwacht is dit niet echt iets voor mij en klasseer ik het onder de noemer 'toeristenval'. Als je moet constateren dat het hoogtepunt van het hele gebeuren het fotomoment is waarop ieder van ons de kans krijgt om zich in een klein gaatje te laten zakken met een dekseltje boven je hoofd, dan weet je het wel. Maar goed, er komen per dag zo'n 4.000 toeristen op af, dus zal het wel aan mij liggen.


het stoffenparadijs

In de namiddag zijn we terug in het hotel. Morgen trekken we weer verder. Daarom hebben we vandaag nog één uitstapje te doen. Toen we met de tuktuk een deel van de stad bezochten, zijn we door een wijk gereden waar alleen maar stoffen verkocht worden, de ene winkel naast de andere opslagplaats. Doorgereden dus, niet gestopt, tot grote ontgoocheling van mijn naaistertje die nu het een en ander wil rechtzetten. Slim als ze is had ze goed onthouden dat er in die wijk een kerk stond die we identificeerden als de Sint Franciscus Xaverius kerk. Gewapend met die wetenschap wenkten we een taxi en probeerden hem met handen en voeten en met behulp van een stadsplannetje uit te leggen waar we heen wilden. In Vietnam is er vrijwel niemand de Engelse taal machtig, ook niet in de toeristische sector waar je zou verwachten dat ze toch een beetje Engels spreken, zoals aan de balie van hotels of musea, souvenirwinkeltjes, taxichauffeurs.. Mijn tuktuk-chauffeur kende er wel enkele. Als we een kerk voorbijkwamen zei hij 'notre dame' en als we een marktje voorbijkwamen 'ol market'. Af en toe, als hij verdapperde en iemand van onze groep voorbijstak, riep hij 'lets go'. En helemaal op het einde verbaasde hij me met 'you rich, give me money'. Maar laat ons terugkeren naar ons taxiprobleem. We zaten zowat met onze handen in het haar toen er iemand de straat overstak, naar ons toekwam en – in het Engels – vroeg wat het probleem was. We legden het uit, hij vertaalde het naar de chauffeur, en twee seconden later waren we op weg.

 En nu, tien minuten later, zijn we waar  we zijn moeten en kan het exploreren van het stoffenparadijs beginnen. Terwijl mijn gade gretig ontelbare stofjes door haar handen laat glijden, absorbeer ik de exotische omgeving, de drukte,  de kleuren en geuren van de wijk. 


de cha-tam kerk (st.-Francicus xaverius kerk)

Met een aantal nieuwe zijden en andere stofjes in onze rugzak wandelen we tot aan de Sint Franciscus Xaverius kerk, hier ook gekend als de Cha-Tam kerk..Ze is gebouwd in 1900 en in 1902 voltooid.

Omdat ze in Cholon ligt, het China Town van Saigon, is dit waarschijnlijk de enige kerk die is ingericht zoals Chinese tempels en pagodes. Het is een perfecte mix van westerse (gotische) en oosterse (Chinese) stijlen. De poort heeft drie ingangen en drie daken belegd met groene keramische tegels. Dit is de eerste keer dat we een westerse kerk zien met een poort versierd met draken, Chinese karakters en een decor met karpers, typische kenmerken van de Chinese en Vietnamese architectuur.  De trompettende engelen op het dak zijn dan weer populaire versieringen van westerse kerken. Er staat ook een groot rood kruis op.

In de voortuin staat het beeld van de Maagd Maria in een mooi zeshoekig huisje ontworpen in traditionele Chinese stijl. Het naar boven gebogen dak is bedekt met groene yin- en yangtegels. De trapleuning is gesneden met golf- en wolkenpatronen. Alles vertoont kenmerken van Chinese architectuur, maar het kruis op het dak laat zien dat dit een huis is van het christendom. Achter het huis van de Maagd Maria staat een met goud geschilderd reliëf met 120 Chinese martelaren, wat verderop een reliëf dat 117 Vietnamese martelaren voorstelt.

Als we de kerk binnengaan zien we in één oogopslag het hele interieur, de rijen ronde pilaren, het gotische gewelf, het mooie houten meubilair, het Jezusaltaar achteraan. Wat ons ook meteen opvalt zijn de kleurrijke stofborstels die in het begin van elke rij liggen. Aan weerszijden van het Jezusaltaar zijn twee rode ronde pilaren, versierd met Chinese lettertekens. Boven Jezus is er een ronde decoratie met Chinese karakters en drakenpatronen. Aan weerszijden van de decoratie is er een glas-in-lood raam. Als we de kerk weer verlaten groeten we nog even het beeld van Sint Franciscus Xaverius. Hij is tenslotte mijn patroonheilige.


Met het beeld van deze kerk – die op zo'n mooie manier het westen en het oosten samenbrengt –  nog op het netvlies zoeken we ons een taxi en proberen hem diets te maken waar we willen zijn. Ik diep mijn Vietnamboek op en laat hem een foto zien van de Notre Dame kathedraal. Die avond, onze laatste avond in Ho Chi Minh City,  gaan we immers voor de derde keer dineren in hetzelfde restaurant.in de omgeving van de kathedraal.


Maak jouw eigen website met JouwWeb