Costa Rica 2011

heenreis, bestemming san jose

dinsdag 15 februari

De dag van de heenvlucht was weer wonderlijk warrig. We gingen dit keer niet met onze auto of met de trein naar Brussels Airport, maar lieten ons rijden door een firma gespecialiseerd in het brengen en afhalen van mensen naar en van de luchthaven. Ze gingen ons in Liedekerke komen oppikken om kwart voor zeven ’s morgens, waarna het busje richting Aalst zou rijden om Koen, Sarah en Maïté op te halen. Niets te vroeg, dachten wij zo, maar goed, tenslotte zijn wij niet de professionals. Het busje was er maar om iets voor zeven, zodat we toch al een beetje kriebels in de buik kregen.

Toen we uit Erembodegem vertrokken was het zowat half acht en begon de lange lijdensweg naar Zaventem. Ons vliegtuig vertrok om tien over tien. De vliegtuigmaatschappijen vragen hun passagiers om minstens twee uur voor vertrek daar te zijn. Dat gaf ons nog veertig minuten. Onmogelijk. Maar goed, anderhalf uur voor het vertrek zou ook nog wel gaan.

Onderweg moesten we onze ETA echter steeds maar veranderen. Het verkeer was zo intens dat elke willekeurige huisjesslak ons zou voorbijgestoken zijn indien ze niet door een moto overreden was geweest. Het enige soelaas dat we kregen waren de kilometers na de brug van Vilvoorde die we in ijltempo aflegden. We klokten af om vijf voor negen, bleek van de spanning en met de billen al een tijdje strak tegen elkaar.

Toen we de vertrekhal binnenscheurden en op het grote bord tuurden om ons poortnummer te zoeken, vonden we onze vlucht niet. Lees dat nog maar eens. We vonden onze vlucht niet. Er stond geen enkele vlucht geprogrammeerd naar Atlanta, VS, onze tussenstop op weg naar San José, Costa Rica. Verbijsterd begaven we ons naar de desk van Delta Airlines.

De vlucht was een kwartiertje voor onze aankomst geannuleerd vanwege een technisch probleem. Alle passagiers werden overgeboekt op een vlucht naar New-York die zou vertrekken om kwart voor elf. Een springerige Deltavrouw in een iets te krap rood uniform begon ons van hot naar her te jagen. We waren blijkbaar net op tijd aangekomen om toch nog mee te kunnen. En toen maakte het vliegtuig naar New York vertraging, niet veel, zo’n drie kwartier, maar toch. Ze waren er hierboven mee aan het spelen, dat was duidelijk.


We arriveerden toch binnen het voorziene uurrooster op J.F Kennedy Airport en gingen door de immigratie, waar ze onder meer je vingerafdrukken nemen en een foto van je irissen nemen. Nee, dat zijn in dit geval geen bloemen. Nee, ook die van Van Gogh niet. We haalden onze bagage van de band en plaatsten haar even verder op een andere band die haar – naar men ons verzekerde – op het juiste vliegtuig zou zetten. Want nu zouden we niet meer met Delta maar met American Airlines naar Costa Rica vliegen. Een mens maakt wat mee.

We namen de luchttrein – die alle terminals van J.F.K. met elkaar verbindt – naar terminal 8. Daar moesten we terug de strenge controle door. Er wordt in New York niet gelachen met deze procedures. Iedereen moet ook zijn schoenen uitdoen, of je voeten nu wel of niet rieken. De beambten blijven uiterst beleefd in alle omstandigheden – op het irriterende af – maar roels zijn roels. Durf er geen grapje over maken of ze zetten je meteen op je nummer. Nee, aangenaam is het niet. Sommige mensen zouden voor minder hun transitvlucht via een ander land maken. Velen doen dat ook.

We arriveerden in San José rond acht uur ’s avonds. Onze bagage was er ook. Dan vlotjes door de immigratie en buiten – temperatuur 26 graden - drie kwartier wachten op de auto die ons gezelschap naar het hotel Rincón de San José zou brengen.

Onderweg maakten we – het was ondertussen tien uur geworden – kennis met de verkeersconfituur van de hoofdstad van het land. Deze traffic jam was wel minder intens dan die van Brussel, maar het kon toch tellen. De chauffeur vertelde ons dat de confituur veroorzaakt werd doordat ze een nieuwe brug aan het bouwen zijn. Net nu wij naar San José komen. Hoe halen ze het in hun hoofd.

In het hotel werden we opgevangen en naar onze kamers gesluisd via een labyrint van gangetjes en trapjes dat in geen enkel authentiek traditioneel ouderwets hotel mag ontbreken. We ploften er onze koffers neer, haalden eruit wat erin zat, baden stort en vielen op ons bed neer. Er kon nog net een “slaapwel” af en toen zeilden we dromenland binnen.