Vietnam 2020

hanoi

We vertrekken op 3 februari vanuit Brussel met een vlucht van Aeroflot die ons via Moskou naar Hanoi brengt. Hanoi is de hoofdstad van Vietnam. Het is al 4 februari als we in de luchthaven onze Vietnamese gids Ton (of Tony) ontmoeten.

We hebben deze groepsreis geboekt met Djoser. Al onze medereizigers zijn vertrokken vanuit Amsterdam en komen zo'n uur na ons aan.  Het is best wel een grote groep geworden: 22 reizigers plus   begeleidster Aafke plus Ton, de Vietnamese gids. We rijden samen naar ons hotel, het Thang Long Espana. Het hotel bevindt zich aan de rand van de Oude Wijk, ten noorden van het Hoan Kiem-meer, een van de grote trekpleisters van Hanoi..

De keuze van Djoser voor het Thang Long Espana is best  goed, want de Oude Wijk, ook bekend onder de naam '36 straten', is het meest bruisende deel van Hanoi. En dat merken we onmiddellijk als we even later de straten induiken. Het regent een beetje, maar dat kan onze nieuwsgierigheid en enthousiasme niet drukken.

We worden onmiddellijk ondergedompeld in een totaal andere wereld. De huizen zien er krakkemikkig uit, elektriciteitsdraden hangen als dikke klonters spaghetti aan palen en gevels, de voetpaden zijn breed maar staan vol met moto's. Als voetganger moet je bijna overal de straat op. We duiken de oude wijk (Pho Phuong) in. Het is er ongelofelijk druk.  Een straat oversteken doe je hier niet zomaar. De zebrapaden liggen er echt alleen maar voor versiering. Niemand die er rekening mee houdt. Wat hier vereist is, zijn stalen zenuwen. Als je merkt dat er enkele meters zijn tussen de aanstormende horde brommers, fietsers en – in mindere mate – auto's, dan stap je langzaam maar resoluut de straat op. Je stopt niet, aarzelt niet, begint niet te lopen of – godbetert – je keert niet terug. En als een wonder laveert het verkeer langs je heen, als water rond een rots in de rivier.

Dat is onder meer het geval als we aan de Hang Dau watertoren voorbijkomen. Op het plein voor de toren komen immers niet minder dan zes straten uit. Spannende momenten, die we in alle steden van Vietnam zullen  blijven herhalen.

De oude wijk van Hanoi ontstond in de 13e eeuw toen ambachtslieden zich in de 36 straten vestigden. Net zoals toen zijn de meeste van die straten nog altijd gespecialiseerd in één artikel, maar de handel correspondeert niet altijd meer met de straatnaam.  In de Hang Gai (Hennepstraat) vind je zijde, kleding en borduurwerk. In de Hang Than (Kolenstraat) lijkt alles wel van goud gemaakt. De Hang Chieu (Mattenstraat) en Hang Ma (Papierstraat) doen hun naam echter nog altijd eer aan. De winkels zijn soms minder dan 3 meter breed, maar gaan heel diep door. Dat komt omdat er vroeger belasting moest betaald worden over de breedte van de gevel.

Onze wandeling brengt ons voorbij de Dong Xuan Market. We laten deze overdekte markt   links liggen: een bezoekje is voor later gepland. We kopen een volle zak rambutan-vruchten van een straatventster. We hebben de rambutan op Bali leren kennen. Lekker! Na zo'n 2 km bereiken we het Hoan Kiem meer en duiken er een oud, sfeervol gebouw binnen waar ze als specialiteit eierkoffie op de kaart hebben. Via enkele smalle wenteltrappen komen we op het terras terecht, vanwaar we een eerste blik op het Hoan Kiem Meer kunnen werpen en onze koffie met opgeklopt eiwit erin drinken. Daarna gaan we terug naar het hotel, wat jetlag wegslapen.


het mausoleum van ho chi minh

5 februari – woensdag – Hanoi

 We gaan met de bus een aantal hoogtepunten van Hanoi bezoeken. Natuurlijk is het mausoleum van Ho Chi Minh daar ook bij. Het verrijst op het Ba Dinh-plein, op de plek waar “Oompje Ho” in 1945 de onafhankelijkheid van Vietnam uitriep. Zijn gebalsemde lichaam ligt er in een glazen kist, en we kunnen het gaan bezoeken, als we zedig gekleed zijn en de instructies van de bewakers nauwkeurig opvolgen. Onze camera's en handtassen hebben we in een gebouwtje bij de ingang van het park moeten achterlaten. We wandelen rond de kist en worden streng aangemaand om zeker niet te blijven staan. En dan moet je weten dat Ho meermaals te kennen had gegeven dat hij na zijn dood gecremeerd wou worden.

Achter het mausoleum strekt zich het bebost park uit waar het in 1906 gebouwde presidentieel paleis staat, dat niet toegankelijk is voor publiek. Ho Chi Minh kwam er alleen maar voor vergaderingen of het ontvangen van gasten. Zelf woonde hij in het park in een eenvoudig huis op palen. Het huis heeft twee kamers en kijkt uit op een karpervijver. Het interieur is tot in de kleinste details bewaard gebleven

de quan thanh tempel

Aan onze volgende halte staat de Quan Thanh-tempel die stamt uit de tijd van de Li-dynastie (1010-1225). In de tempel staat  een vier ton wegend bronzen beeld van Tran Vu, de beschermgod van Noord-Vietnam, aan wie de tempel is gewijd

het vietnam military history museum

Daarna sporen we naar  het Vietnam Military History Museum, gewijd aan de strijd tegen de Fransen en de Amerikanen. Het museum staat naast de Cot Co-vlaggentoren die deel uitmaakte van de vernielde citadel. Buiten ligt het wrak van een B52-bommenwerper, naast wrakken van gevechtsvliegtuigen en helikopters.

Binnen bewonderen we onder andere een buste van generaal Nguyen Hue (1753-1792) en generaal Tran Huang Dao (?-1300), en verder niets meer, want tijdens ons bezoek wordt het museum gesloten wegens.... het coronavirus. Blijkbaar hebben er in Hanoi zes mensen positief getest op het Covid-19-virus, reden genoeg voor de overheid om onmiddellijk de toeristische trekpleisters dicht te metselen. We druipen dan maar af  en gaan lunchen.

In de namiddag gaan we er op ons tweetjes op uit, weer de oude wijk in.. We zien de intrigerende voorgevel van een tempel, de Chua Cau Dong, en gaan er even een kijkje nemen. Eens je in het kleine voortuintje komt, valt het hectische straatleven van je af en kun je samen met de aanwezige boeddhisten even mediteren over het leven.

Daarna duiken we weer de drukte van de oude wijk in, waar vele mensen een mondmasker dragen als bescherming tegen de uitlaatgassen van motoren en auto's. 

Even verderop zijn we terug bij de overdekte markt Dong Xuan. En deze keer gaan we ze bezoeken. Naast winkels die namaak-merkartikelen en goedkope souvenirs verkopen, vind je er ook veel groothandels. De eerste verdieping is één groot stoffenparadijs, een echt Walhalla voor mijn naaistertje. Maar de weg naar huis is nog lang, we houden onze dongs nog even achter slot en grendel. (De dong is de munteenheid van Vietnam. Je hebt er ongeveer 20.000 nodig voor één euro. We voelen ons dan ook even rijk, met al die miljoenen in onze zakken en tassen.)

Als we weer naar ons hotel terugkeren fotograferen we enkele kleurrijke winkeltjes in de Hang Than straat.

Op de terugweg naar het hotel komen we weer voorbij de Hang Dau watertoren, in 1894 gebouwd door de Fransen. Ook nu geraken we levend aan de overkant. Die avond gaan we samen met een deel van de groep heerlijk eten in een restaurantje dat Aafke ons had aangeraden. En daarna is het weer bedtijd.


Maak jouw eigen website met JouwWeb