Hanoi

Terug in de hoofdstad blijven we niet bij de pakken zitten. We duiken terug de oude wijk in en wandelen richting het Hoan Kiem-meer, We genieten weer van de exotische taferelen rond ons heen en schieten de nodige foto's om ons geheugen te helpen alles op te slaan. De straten zijn nog altijd overvol, ze oversteken nog altijd een hachelijke onderneming.

 We komen aan het meer, halen enkele miljoenen dongs uit de muur, en beginnen aan onze wandeling langs het meer. Mensen zijn aan het sporten, anderen slenteren zoals wij langs het water. Midden in het meer staat de  kleine 18de-eeuwse Thap Rua, de Schildpadtoren.

De naam van het meer, Hoan Kiem, betekent 'Meer van het Teruggegeven Zwaard'. Volgens een legende kreeg de 15de-eeuwse keizer Le Thai To een magisch zwaard van een oeroude schildpad. Het werd tien jaar lang zijn uitverkoren wapen. Nadat hij zijn strijd tegen de Chinezen gewonnen had, voer hij naar het midden van het meer en gaf het zwaard terug aan de schildpad, die het uit zijn hand trok en ermee in het meer verdween.

Halfweg onze tocht rond het meer buigen we naar rechts af. Wat verderop is het Museum van de Vietnamese Vrouw (Bao Tang Phu). Het museum zou een goed beeld geven van de rol van vrouwen in de Vietnamese samenleving. We vinden het museum maar verder dan de ticketruimte en de shop komen we niet meer omdat het bijna sluitingsuur is. We keren dan ook op onze stappen terug.

 Onderweg naar het meer komen we voorbij een  eetgelegenheid met een bordje 'The restaurant does not accept customers from China'. We schrikken toch even op. Misschien hadden ze er toch minstens moeten bijzetten 'due to coronavirus', want zoals het er nu staat lijkt het wel of de oorlog van keizer Le Thai To nog niet helemaal verteerd is. Even verder passeren we de Trang Tien Plaza, een shopping center met uitstalramen van Vuitton, Dior en andere Rolexen.

We komen weer aan het meer. De avond begint te vallen. De Schildpadtoren is nu verlicht, en dat schenkt ons enkele mooie foto's. 

Enkele honderden meters verderop licht de Brug van de Rijzende Zon (The Huc) rozig-rood op. Ze leidt naar een klein eilandje in het meer dichtbij de noordoostelijke oever. Op het eilandje verrijst de Ngoc Son-tempel, de Tempel van de Jaden Berg, gewijd aan Tran Hung Dao, een van de grote Vietnamese helden, wiens borstbeeld we twee dagen eerder konden bekijken in het Vietnam Military History Museum.

We hebben onze toer rond het meer met goed gevolg afgelegd en belonen onszelf met een etentje in een restaurantje langs het meer. Het is al flink donker als we de straten van de oude wijk doorkruisen en via de overdekte markt Cho Dong Chuan naar ons hotel gaan.