Cuzco

Zaterdag 11 februari. De tiende dag al! We ontbijten weer op het zonneterras en pakken dan onze koffers. Om elf uur brengt een taxi ons naar de luchthaven die baadt in de zon. Om dertien uur vertrekt het vliegtuig dat ons naar Cuzco brengt, het “Rome van de Inca’s”, een vlucht van nauwelijks een uurtje. Cuzco ligt in een vallei te midden van de ongerepte natuur, en wordt omringd door hoge bruine bergen. Voor de Inca’s was hun hoofdstad de navel van de wereld. Cuzco betekent trouwens navel in het Quechua, de taal en tegelijk ook de naam van een van de belangrijkste indianenvolkeren. In Cuzco worden we opgewacht en naar ons hotel “Tika Wasi” gebracht, gelegen in de wijk San Blas. En weer mogen we constateren dat de locatie van het hotel uitstekend is. San Blas is de meest geliefde wijk van deze mooie stad, met smalle, steile straatjes, waarvan sommige nog dateren uit de tijd van de Inca’s. Veel meer dan een restaurantje meepikken doen we die dag niet meer. Het regent in Cuzco. De foto hieronder is dan ook een dag later geschoten.

Lieke in de tuin van ons hotel

 

Zondag 12 februari. Cuzco ligt op een hoogte van 3.400 meter en dat voelen we als we de straatjes afdweilen en bewonderend kijken naar de nog overgebleven stukken Incamuren die aan de sloophamers van de Spanjaarden ontsnapten.

De Plaza de Armas. In de achtergrond de prachtige jezuietenkerk La Compa&#241a.

SAQSAHUAMAN

in de namiddag scheen de zon alweer en was het lekker warm, zodat we besloten naar de ruïnes van Saqsahuamán te gaan, gelegen op een van de bergen die Cuzco omringen. (Sommigen die de naam niet kunnen onthouden maken er Sexy Woman van, kwestie van een aanknopingspunt te hebben.) Maar eerst de “boleto turistico” kopen, een soort ticket waarmee je 16 bezienswaardigheden in en rond Cuzco kunt bezoeken. 

De weg naar boven begon aan de Plaza de Armas, waar we de calle Suiza insloegen, een steile straat die we in ons eigen trage tempo – de hoogte! – volgden tot aan de voet van de weg die ons naar de ruïnes zou brengen. We toonden onze “boleto turistico” en kregen er een gaatje ingeknipt bij de afbeelding van de ruïnes, waarna het verder naar boven ging langs een smalle en heel steile weg. Voor we boven waren hadden we al een flinke hoeveelheid gedronken uit een van de flesjes water die we hier altijd en overal meezeulen. Alles bij elkaar had de klimpartij ons zo’n uurtje gekost, niet zoveel, maar omdat we nog niet aan de hoogte waren aangepast was het een inspannende wandeling.

De ruïnes van Saqsahuamán zijn werkelijk prachtig gelegen. Je hebt er een schitterend uitzicht op Cuzco. Saqsahuamán is een Incavesting die beroemd is om zijn muren van steenblokken die soms tientallen ton wegen en zo goed op elkaar aansluiten dat je er geen speld tussenkrijgt. We zijn erg onder de indruk van het vakmanschap dat hier tentoongesteld is. Hoe hebben ze zulke blokken kunnen verslepen? Hoe hebben ze die blokken zo kunnen vormen dat ze overal naadloos in elkaar passen? Sommige blokken hebben zeven en meer hoeken waardoor ze onwrikbaar tussen hun buren worden geklemd.

We genieten er een tijdje van de zon en van het prachtige panorama en gaan dan weer naar beneden, de stad in.

Cuzco is werkelijk een verademing! Geen wonder dat iedereen hier minstens enkele dagen wil verblijven. In een bank gebruiken we voor het eerst onze kredietkaart om onze voorraad dollars en soles aan te vullen. Dat gaat bijzonder vlot.

De banken zijn hier over het algemeen heel ruim, echte zalen, en alles loopt op wieltjes. Als je er binnenkomt neem je eerst een ticketje met je nummer en zet je dan op een van de talrijke rijen stoeltjes. Boven je hoofd hangt een televisiescherm waar je een of ander programma kunt volgen om de tijd te doden. Onderaan het scherm zie je de nummers verspringen, met ernaast het loket waar je verwacht wordt. Handig, maar bij ons onmogelijk omdat onze banken al jaren hun goede dienstverlening hebben afgeschaft en je als je er binnenkomt eerder een last dan een zegen bent. In Peru werken ze ook nog niet met elektronische bewakers. Hier staat nog een echte man op post, gewapend met een schietgeweer, om eventuele onverlaten uit de buurt te houden.


Maandag, 13 februari. Vrije dag in Cuzco. We zijn van plan om zoveel mogelijk gaatjes in onze “boleto turistico” te laten knippen. Eerst bezochten we het Museo de Arte Popular, maar waren niet echt onder de indruk. Deze populaire kunst kwam ons erg kitscherig over. Maar goed, smaken verschillen.

Het Laatste Avondmaal zoals het in het Museo de Arte Popular te zien is

Wat verder op de avenida El Sol ligt het Museo de Sitio del Qoricancha, onder de tuin die voor het Santo Domingo klooster ligt. Groot is het niet, slechts drie kleine kamers met een pre-Columbiaanse collectie, Spaanse schilderijen van de 18de eeuw, en foto’s van de opgraving van Coricancha, de Tempel van de Zon. Het heeft zelfs een goede collectie keramiek en geweven stoffen die teruggaan tot de Inca’s en pre-Inca beschavingen.

Waar we echter absoluut naartoe wilden was de nabij gelegen Santo Domingo kerk, gebouwd op de funderingen van de Tempel van de Zon. Maar dat stond op onze boleto niet vermeld. Nee? En waarom niet? Wel, omdat je voor het bezoek van kerken een andere “boleto turistico” nodig hebt. En die kost je het equivalent van 10 Euro per persoon. Echt waar? Echt waar? Echt waar meneer de uil? Ja-a.

Omdat we soms wat dwars kunnen liggen, kochten we géén “boleto turistico” voor de kerken, maar betaalden gewoon de ingang, met in ons achterhoofd dat de andere kerken van Cuzco ons dan maar alleen van de buitenkant konden bewonderen.

Zoals gezegd werd het klooster gebouwd op de beroemdste plek van het Incarijk, op de Coriqancha of Zonnetempel. Alles wat ooit in deze tempel stond was van goud: tronen, dieren, beelden, altaren, bomen… Zelfs in de tuin lag er goud op de klompen aarde en grote gouden schijven dienden om het zonlicht te weerspiegelen. De Quechua naam betekent trouwens “gouden tuin”.

De Spanjaarden keken hun ogen uit, smolten al het goud en verscheepten het naar Spanje. De tempel werd aan Juan Pizarro gegeven, de jongere broer van Francisco, die het op zijn beurt aan de Dominicanen gaf. In de 17de eeuw werden de stenen van de tempel gebruikt voor de funderingen van het klooster en de barokke kerk. Wat je hier ziet is dan ook een eigenaardig samenraapsel van Incaruïnes, een kloostergang en een aantal koloniale kapellen. In 1950 werden de meeste Spaanse gebouwen vernietigd door een aardbeving. De Incamuren echter bleven overeind.

Tijdens onze tocht door de gebouwen komen we op een terras terecht, waar we op de ronde muur van de Zonnetempel staan. Plots worden we aangesproken door een Vlaams koppel uit Turnhout. Ze zijn blij hun eigen taal nog eens te horen. Ze dwalen al zeven weken rond in Peru en nu wordt het echt tijd om naar huis te gaan. Ze hebben het zich ook niet zo gemakkelijk gemaakt als wij, die altijd weten waar ons volgend bed zal staan. Bij hen was er nogal wat improviseren bij, en soms liep dat al eens verkeerd en moesten ze enkele dagen in uiterst primitieve omstandigheden doorbrengen. Toen we hen vertelden dat we toch wat last hadden van de soroche, de hoogziekte, diepten ze enkele pillen op die ze in Peru gekocht hadden en die blijkbaar een goed resultaat gaven. Dank je wel!


In de namiddag gingen we het Museo de Arte y Monasterio de Santa Catalina bezoeken, gewapend met onze boleto. Eigenlijk is het een voormalig Incaklooster, waar de Incamaagden drie jaar lang hun noviciaat doorbrachten. Bijna 3.000 maagden, geselecteerd op hun schoonheid, die ofwel voor het geloof bestemd waren, ofwel aan de adel werden gegeven. In 1601 werd er een christelijke bestemming aan gegeven en sinds 1975 is het een museum voor religieuze kunst. We konden er schilderijen bewonderen en er is ook een tentoonstelling van oude meubelen.

Om nog een gaatje in onze boleto vast te krijgen liepen we de avenida El Sol af naar het enorme standbeeld van Pachacutec, voluit Pachacutec Inca Yupanqui, de heerser die aan de basis ligt van het Incarijk., dat hij in het noorden uitbreidde tot in Quito, en in het zuiden tot Nasca.

Om zijn wil op te leggen aan de meer dan 500 verschillende stammen met een hoeveelheid aan talen, religies en gebruiken, onderdrukte hij hen met grote wreedheid en deporteerde de meest moeilijke geroepen ver van hun gebieden van oorsprong. Waar hebben we dat laatste nog gehoord?

In de laatste jaren van zijn leven hield hij zich vooral bezig met het bouwen van enkele van de belangrijkste monumenten van de Incacultuur, zoals de Tempel van de Zon, het fort van Saqsahuaman en Machu Picchu, de verborgen stad boven de vallei van de rivier Urubamba.

We klommen de vele treden op naar de voet van het grote standbeeld, vanwaar we een mooi uitzicht hadden op de stad en haar omgeving. Daarna hadden we nog net de tijd om naar San Blas te gaan, waar we met de twee Vlamingen uit Turnhout hadden afgesproken in het restaurantje Pacha Mama. De dag daarop zouden we naar de Heilige Vallei van de Inca’s gaan.

De Avenida del Sol


Maak jouw eigen website met JouwWeb