Lima

En het vervoer per auto in Lima! We wisten onmiddellijk hoe laat het was toen de auto die ons had staan opwachten aan het vliegveld de chaos van Lima indook. Er was een ongeluk gebeurd op de binnenring. In alle straten die daarop uitkeken hadden de chauffeurs hun auto’s kriskras laten staan om te gaan kijken hoe het er beneden hen aan toeging. Getoeter, dikke stinkende rookwolken alom, en enkele auto’s die net als de onze probeerden zich een weg te banen tussen mensen en vehikels. Uiteindelijk lukte dat ook en kwamen we zonder kleerscheuren of supplementaire deuken bij ons hotel. Dat hotel droeg de naam Posada Colonial. Een gezellig hotelletje dat op een strategisch goede plaats lag, in de wijk Miraflores, op zo’n kwartier stappen van de kust.

Afgepeigerd na de lange reis.

De rest van de dag deden we het uiteraard rustig aan, maar de volgende morgen waren we om zeven uur ons bed uit. En toch voelden we ons lekker uitgeslapen! Dat is het voordeel als je naar links de wereldbol afdweilt. In Belgiekske was het immers al zes uur later.

De vorige dag hadden we met twee Franse madammen geklapt die al meer dan 7 weken in Peru en Bolivia rondtoeren. Vandaag echter, op 4 februari, vliegen ze naar huis (samen met hun mannen). Ze vonden het hier fantastisch, prachtige natuur, vriendelijke mensen. Problemen met diefstal of zo hebben ze niet gehad. Wel moesten ze het soms enkele dagen in primitieve hygiënische omstandigheden uithouden. Waar ze ons wel voor waarschuwden was de soroche, de hoogteziekte. Blijkbaar was het niet makkelijk aanpassen aan de grote hoogten. Alles op je eigen tempo doen is dan het motto.


Lima is de hoofstad van Peru en telt meer dan 6 miljoen inwoners. Onbegonnen werk dus om de stad helemaal af te dweilen. Na het ontbijt namen we dan ook een taxi naar het centrum, meer bepaald naar de Plaza de Armas, die omringd wordt door prachtige koloniale gebouwen.

 

Het regeringsgebouw op de Plaza de Armas

We hebben er met een gids de kathedraal bezocht (in 1746 opgericht op het puin van de oude kerk) en daarna de kerk en het klooster (en catacomben) van St.-Franciscus van Asisi dat op een boogscheut afstand van de Plaza de Armas staat.

Dit laatste complex is een van de best bewaarde uit de koloniale tijd, en iedereen die Lima aandoet moet het gezien hebben. Wij dus ook. De kerk dateert uit de 16de eeuw en is een van de zeldzame gebouwen in Lima die bestand waren tegen de aardbeving van 1746. Binnen is er een overvloed aan zijkapellen met voor onze ogen bizarre barokke beelden. Het prachtige koorgestoelte in de kerk is van ceder. In de grote zaal staat een massief zilveren tabernakel en hangen elf schilderijen uit de school van Rubens.

In het refectorium hangt een laatste avondmaal. De tafel is gedekt met typisch Peruaanse producten. De bibliotheek, waar zich een schitterende verzameling van 25.000 boeken uit de 16de tot 18de eeuw bevindt, doet ons onwillekeurig denken aan beelden uit de Harry Potter film. Zouden ze hier hun licht opgestoken hebben of is het maar een indruk die we hebben?

Ons bezoek eindigt in de catacomben waar tussen de 15de en 17de eeuw zo’n 25.000 mensen begraven werden. Een beetje luguber, ook al omdat men in de loop der tijden de geraamten uit elkaar heeft gehaald en ze netjes heeft gesorteerd, zodat alle hoofden bij elkaar liggen.

In de kathedraal vonden we ondermeer het graf van Francisco Pizarro, de veroveraar van Peru en Bolivia. Naast de kathedraal staat het aartsbischoppelijk paleis te pronken met zijn barokgevel en zijn mooi bewerkte balkons van opengewerkt hout.

Het is wel duidelijk dat het verschil tussen onze gebedshuizen en deze van de Latijns Amerikaanse landen door de jaren heen steeds groter geworden is. Bij ons voert het sobere de boventoon. Hier is dat echter helemaal anders. Het interieur van vrijwel alle kerken is uitbundig, barok, met overal polychrome beelden van heiligen. De meeste beelden dragen rijke kleren en sommigen zitten in een schrijn, achter glas. De hele dag komen de gelovigen af en aan om te bidden. Overal worden er kaarsen aangestoken, en overal zie je mensen in devotie voor een van de talloze heiligenbeelden knielen.

Een andere bezienswaardigheid van de Plaza de Armas is de aflossing van de wacht op het door een traliewerk afgesloten plein voor het presidentieel paleis. De enkele tientallen in het rood en het blauw uitgedoste soldaten maken er samen met de militaire fanfare een echte show van die door vele kijklustige toeristen en autochtonen wordt gevolgd. Gratis!

Het is hier misschien de plaats om de eventuele liefhebber voor een reis door Peru een kleine waarschuwing mee te geven. In vergelijking met de westerse wereld is Peru geen duur land – je kunt er nog eten voor 5 euro de man – maar er liggen toch enkele financiële addertjes onder het gras. Als je uitstapjes plant waar de inkomgelden voor musea, kerken of sites niet bij inbegrepen zijn, verwacht je dan aan een flinke hap uit je budget. Lima was daarvoor al een goed voorbeeld: om als buitenlander de kathedraal binnen te komen: 2,5 euro per persoon. Het klooster kostte ons 1,25 euro per persoon. Niet opzienbarend? Misschien niet. Maar als je – zoals we later zouden merken – entree moet betalen voor elk gebouw dat je wil bezoeken, dan wordt dat uiteindelijk een heel bedrag. Als je een studentenkaart hebt kost het je maar de helft, en als je Peruaan bent is het meestal gratis. Westerse toeristen zoals wij vallen natuurlijk op als een kers op een slagroomtaart. Er is dan ook geen ontkomen aan: je betaalt of je komt er niet in!


In de namiddag keerden we per taxi terug naar ons hotel, of liever naar een vegetarisch restaurantje er niet ver vandaan, uitgebaat door een Hare Krishna aanhanger. Daar hebben we voor de eerste keer in ons leven citroengele tofu, dito frieten en al even gele bloemkool gegeten, na een bol soep zo groot als mijn hoofd halfleeg te hebben gelepeld. Goedkoop? Toch wel. Lekker? Helemąąl niet!

Na een korte siėsta maakten we nog een flinke wandeling naar de oceanside, waar we op een terrasje een ijsje namen. Ik denk echter dat we het duurste terrasje van Lima uitgezocht hadden: we betaalden 13 Amerikaanse dollars voor onze ijsjes, en dat is toch een bedrag dat je evengoed bij ons had kunnen betalen. Maar goed, daarmee was de smaak van de tofu toch uit onze mond. Rond zeven uur waren we terug in ons hotel en gingen al vlug slapen. De volgende dag moesten we immers al om drie uur uit de veren.

Nog een kleine anekdote. Die morgen bij het ontbijt zat er een jonge Australische bij ons, die twee weken eerder samen met de andere passagiers van een nachtbus die hen van Cuzco naar Arequipa bracht overvallen werd door een vijftal bandieten. Ze stopten de bus en kwamen er met getrokken geweren op om de inzittenden te beroven. Het arme kind was alles kwijt behalve de kleren die ze droeg en één ring die ze mocht houden als ze haar schoenen uitdeed. Ze zat daar dus inderdaad op blote voeten, want het geld dat haar van Australiė zou toegestuurd worden was nog niet aangekomen. En zo hadden we op nog geen dag tijd twee verschillende klokken gehoord over de veiligheid of onveiligheid van Peru. Nu, we waren verwittigd dat het er niet overal even veilig was. Het enige wat je kan doen is zo voorzichtig mogelijk met je bagage en je geld omspringen en hopen dat net jij niet bij de enkelingen bent die een of meer zware jongens ontmoeten. Tenslotte zijn er ook in ons eigen land plaatsen genoeg die je zelfs op klaarlichte dag beter vermijdt.