Ontvangst in de villa en eerste indrukken

Vandaag is het zondag 28 februari.

 Hebben tamelijk goed kunnen slapen, maar werden wel vergast op enkele muggenbeten. Terwijl we in het hotel aan het ontbijten waren begon het pijpenstelen te gieten, of liever alpenhoorns. En toen sloeg de wet van Murphy voor de derde keer toe (na 2x tijdens de weken en dagen die onze reis voorafgingen) : ik schoof uit op de gladde vloer en viel zwaar op mijn linkerschouder en -slaap. Gelukkig was mijn bril niet stuk. Wat mijn schouder betreft, wel, die doet vreselijk pijn. Vandaag laat ik het nog even zo, maar als 't morgen niet beter is laat ik de dokter komen.

Maar nu verder met het verslag. De chauffeur van de gehuurde villa was er ruim op tijd, en drie uur later waren we op onze eindbestemming. Vier jonge vrouwen van het personeel plus de tuinman stonden ons op te wachten met bloemenkransen. En even later rolden onze ogen uit hun kassen! Villa Buddha is werkelijk het einde. Haal gerust maar alle superlatieven boven. Ik wil zelfs niet proberen om er een beschrijving van te geven. De foto's en de film zullen dat maar moeten doen.

Op zondag heeft het personeel normaal vrijaf, maar omdat we vandaag toegekomen zijn, zijn er twee jonge vrouwen die ons zowat als gids dienen en momenteel bezig zijn ons avondmaal klaar te maken. Waar het in Zuid-Bali flink aan het regenen was, schijnt hier de zon. Lieke is dan ook nog even aan het profiteren voor ze (de zon) wegzakt, want zo dicht bij de evenaar gebeurt dat rond zeven uur. 

Zo, ondertussen hebben we heerlijk gegeten. De dames zijn naar huis en komen morgen terug, net als de tuinman. 

We zijn daarnet nog even in de zetels dichtbij het strand gaan liggen en hadden het gevoel hier echt in het Aards Paradijs te zitten. Behalve het geluid van de golven en de krekels, en de vele rondvliegende zwaluwen is er niets te horen. Op zo'n honderd meter van de kust dobbert een eenmansbootje met een visser op de wateren van de Bali-zee. 

Vanavond nog een tijdje gelezen en wat foto's opgeladen. Morgen zorgen dat we internet en een telefoonkaart hebben.

maandag 1 maart 2010

 Ontbeten om 9 uur met veel fruit: papaya, mangosteen, rembutan, appel, ananas en appelsien. Daarna dokter laten komen voor mijn schouder: niets gebroken. Heeft me wat pillen gegeven om spieren en pezen vlugger te ontzwellen. Verder nog een drietal dagen een muleta dragen. Prijs van het doktersbezoek : 90 Euro, wat ik normaal terugkrijg van mijn reis- en bijstandsverzekering. Wetende dat een gemiddelde Balinees een inkomen heeft van zo'n 30 Euro per maand, kun je wel begrijpen waarom ze zelf naar kruidenvrouwen en waarzeggers toestappen. Al is dat niet helemaal waar: de tarieven die de dokter de autochtonen aanrekent liggen veel en veel lager, gelukkig maar.

Heb nu ook een eigen Balinees telefoonnummer. 't Schijnt dat dat veel goedkoper is dan met ons Proximus-abonnement te bellen. Ik probeer op internet te geraken, maar dat lukt nog niet.

Deze namiddag heeft Lieke zich eens goed laten overwerken door een masseuse. Als toetje heeft dat stevige vrouwmens mijn hoofd, nek en schouders onder handen genomen, zodat mijn kop nu een beetje wiebelig op mijn lijf staat. En kraken dat dat gedaan heeft! Morgen komt ze terug om Lieke nog verder in stukjes te breken. 'k Ben nu al benieuwd wat een puzzel ik in mijn bed ga vinden. Dat was maar voor 't lachen, hoor: morgen is het gelaatsverzorging, body scrap, euh, scrub en voetreflexologie. 't Schijnt dat je na een week een andere mens bent.

Veel plannen voor uitstappen hebben we nog niet gemaakt. Eerst mijn schouder nog wat laten genezen. 't Is hier anders best uit te houden: het weer is zalig en de omgeving paradijselijk. In de openlucht eten en drinken en lezen en slapen, met het gekabbel van de golven van de zee als geluidstherapie. En dat begin maart. Wie wil er niet bij zijn?


gesprekken over naamgeving, goden en demonen

Terwijl Lieke anderhalf uur door de masseuse werd verwend heb ik een half uurtje gepalaverd met de twee tuinlieden, de kokkin en de huishoudster. Ze hebben me veel bevestigd wat ik al over de zeden en gewoonten in Bali gelezen had, zoals het feit dat een pasgeboren baby de eerste drie maanden de grond niet mag raken.  

Dat de Balinesen maar 4 verschillende namen hebben, klopt ook. Zo heet het derde kind “Komang”, wat... derde betekent. We hebben er zo 2 onder het personeel van de villa. “Kadek” betekent “tweede”, en  daar hebben we er 3 van. De vier namen betekenen dus eerste, tweede, derde en vierde. Of dat nu jongens of meisjes zijn heeft geen belang. De namen zijn dezelfde. En waar er meer dan vier kinderen in een gezin zijn, herbeginnen ze gewoon. Dus, na vierde komt terug eerste.  Nu kan “eerste” wel volledig anders klinken al naargelang de streek. In Denpasar bijvoorbeeld is het woordje voor eerste “Wayan”. In het noorden van Bali is dat woordje “Putu”, zoals een van de tuinmannen heet. Als roepnaam heeft hij ook nog de naam “Surya”.   Kun je nog volgen? 

Vakantie zoals wij dat hebben kennen ze hier niet. Ze werken zes dagen op zeven het hele jaar door enkel onderbroken door... ceremonies, massa's ceremonies, voor alles en nog wat. Gisteren nacht was het volle maan, wat over heel Bali weer aanleiding geeft tot een ceremonie. Woensdag is het weer een groot feest voor alle familietempels in Bali, zodat onze staff eerst naar de ceremonie gaat  en daarna misschien nog komt opdagen.  Op zestien maart, net één dag nadat wij weer vertrekken, is er de grote jaarlijkse ceremonie die tot doel heeft de slechte geesten van het eiland te verdrijven. Bij dat verdrijven wordt heel Bali zowat afgesneden van de rest van de wereld. Geen vliegtuigverkeer mogelijk. Bovendien wordt alle verlichting uitgeschakeld die avond en nacht, zodat de verdreven geesten de weg naar het eiland niet meer kunnen terugvinden... Prachtig toch? Wie wil er hier nu niét komen wonen, op dit kleine paradijs waar levenden en doden naast elkaar blijven bestaan, een plek waar zowel goden als duivels met dezelfde toewijding aanbeden worden.


Die lultoeters van GSM-operatoren hebben het  hier net als bij ons goed voor elkaar. Iedere Balinees heeft wel zijn of haar mobieltje en zit constant te essemmessen. Daar gaat hun eerste geld naartoe. De grootste hap van hun inkomen gaat naar de afbetaling van... hun brommertje, hét statussymbool bij uitstek. Niet zelden gaat er meer dan de helft van hun maandelijks inkomen aan het afbetalen van hun motorfiets. Die afbetaling doen ze bij de bromfietsenverkopers. Hoe langer ze erover doen, hoe hoger de prijs van de brommer. De winkels zijn hier over het algemeen niet veel soeps, behalve dan die van de bromfietsenverkopers. Wat ik hier vertel werd me bevestigd door “onze” Komang die duidelijk liet uitschijnen dat het bedrag van de maandelijkse afbetaling haar pijn deed, al heeft zij nog geen gezin. Wat er na hun mobieltje en hun motorfiets nog overblijft wordt besteed aan het huishouden en de kinderen één, twee, drie enzovoort.


Maak jouw eigen website met JouwWeb