Machu Picchu

Vrijdag 17 februari. Zoals onze “Trotter” ons aanraadde namen we de eerste bus naar de site. En niettegenstaande die bus om zes uur vertrok zat hij helemaal vol. Het was mistig, je zag maar enkele tientallen meters ver. En zo was het ook boven. Machu Picchu verborg zich voor ons, ook toen de zon opkwam. We doken dan toch maar de ruļnes in, maar veel meer dan muren en poorten en trappen konden we niet zien. Lieke begon te foeteren. We hadden evengoed nog enkele uren onder de wol kunnen liggen. Ze had gelijk natuurlijk. Ik voelde me wat schuldig, maar kon er ook niets meer aan veranderen. We klommen naar de mirador, vanwaar we – zonder mist – een prachtig uitzicht over de site moesten hebben. Nu vonden we enkel wat verdwaalde lama’s die daarboven aan het herkauwen waren.

Drie uur lang zwierven we in de mist rond voordat hij zich verwaardigde op te lossen. Beetje bij beetje stegen de wolkenslierten uit het dal, en beetje bij beetje ontvouwde zich een van de mooiste panorama’s die je in je leven kunt zien. Om half tien had de zon de laatste restjes opgelost en konden we de site in al zijn glorie bewonderen. Schitterend, gewoon schitterend. We bleven er maar naar kijken, wij en die andere moedigen die vroeg uit hun bed waren gekomen en nu nog een uur de tijd hadden om deze prachtige beelden vast te leggen voordat de grote massa zou toestromen.

Kort na de middag verlieten we de site en namen met de bus de kronkelende steile weg naar beneden. Na enkele bochten zagen we een jongetje dat naar ons wuifde. En de volgende bocht was hij er weer, en die daarop wéér! Het kereltje sprintte na elke doortocht als een gek de Incatrail af en zorgde er telkens voor om ons één of twee bochten later toe te wuiven. Beneden hield de bus even halt en mocht hij zijn welverdiende beloning komen halen. En voor elke bus die naar beneden gaat staat er boven zo’n jongetje te wachten om op deze manier wat zakgeld te versieren…


terug naar cuzco

In het stadje hielden we nog even halt bij de steenhouwers die we ook gisteren aan het werk hadden gezien en die met hamer en beitel de hele dag rotsen tot kubussen kloppen. Sommige mensen moeten wel heel hard zwoegen om hun dagelijks brood te verdienen…

Even later haalden we onze bagage op en gingen naar het station. De Backpacker vertrok namelijk om vier uur, en je moet een halfuurtje voor vertrek in het station zijn. Tel dus maar even uit als je dit op één dag wil doen: om iets na elf ben je boven op de site, en drie uur later kun je al beginnen denken om weer naar beneden te gaan. Misschien heb je dan nog tijd om snel wat te eten, en daarmee heb je het gehad. Nee, dan hadden wij het verstandiger aangepakt.

De treinreis naar Cuzco duurt zo’n vier uur en half, en vooral dat laatste half uur is eigenaardig. Cuzco ligt in een diep dal en dan doe je als trein zomaar niet wat je wil. En vermits je niet steil de berg afkan, dan zigzag je maar naar beneden, een half kilometertje achteruit, dan weer een kilometertje vooruit, dan weer achteruit und soweiter und sofort tot je met je wielen op het begane spoor bent.

En regenen dat het daar deed! Gelukkig stond onze dappere vriendin van het reisbureau ons in het donker en de regen op te wachten, gewapend met een paraplu en een chauffeur, zodat we weer snel in ons hotel Tika Wasi waren, in de mooie wijk San Blas. Die avond – onze laatste avond in Cuzco – zijn we gaan eten in het restaurant Pacha Papa rechtover de kerk van San Blas. Een echte aanrader! Lekker eten, vriendelijke bediening, heel stemmig decor, en een zanger-harpist die de stemming nog wat kwam verbeteren. Natuurlijk hebben we zijn CD gekocht, weet je wel, muzikanten onder elkaar. Er zaten trouwens enkele bekenden in het restaurant: de twee jonge Hollanders die we nu al voor de derde keer tegenkwamen, en een Duits echtpaar dat we in ons hotel in Arequipa hadden ontmoet.