sucre

Ergens onderweg naar Sucre: brug uit de zeventiende eeuw.

Het is nu vrijdag, 3 maart. Vanmorgen om negen uur zijn we met privé chauffeur van Potosí naar Sucre gereden en zijn hier aangekomen om kwart voor twaalf. In de namiddag hebben we wat pleinen, kerken en markten bezocht, en onze was laten doen want onze onderbroeken waren, nu ja, op. Veel meer Sucre gaan we niet zien. We zijn immers door dat gedoe in Oruro een dag kwijt gespeeld. Nochtans is Sucre een prachtige stad, echt de moeite waard om er minstens een volle dag aan te besteden. Er wonen een kleine 200.000 mensen en het is, zoals al gezegd, de grondwettelijke hoofdstad van Bolivia. Het is een echt pareltje van Latijns-Amerikaanse barok. Ze ligt op 2.790 meter boven de zeespiegel en kan genieten van een zacht klimaat. Sinds 1991 behoort ze tot het cultureel erfgoed van de mensheid.

Zoals al gezegd is Sucre de wettelijke hoofdstad van Bolivia. Toch is de regering niet hier maar in La Paz gevestigd. De enige overheidsinstantie van belang in Sucre is het hooggerechtshof. De stad heeft een inwonersaantal van 135.000. Ze ligt op 2.800 meter boven zeeniveau en geniet van een aangenaam klimaat.

Op 30 november 1538 werd Sucre gesticht onder de naam La Plata. De stichting van de stad kwam er doordat er in het gebied zilver werd gevonden. In 1559 vestigden de Spanjaarden er de regering van een gebied dat nu wordt bestreken door Paraguay, Zuidoost-Peru, Noord-Chili, Argentinië en een groot deel van Bolivia. Gedurende de 17de eeuw was La Plata het juridische, religieuze en culturele centrum van de Spaanse Oostelijke gebieden.

Op 25 mei 1809 klonk de eerste roep om onafhankelijkheid van Zuid-Amerika dan ook van hieruit. Op 6 augustus 1825 volgde de onafhankelijkheid van Bolivia. Datzelfde jaar werd de naam van La Plata veranderd in Sucre, waarmee de stad genoemd werd naar Antonio José de Sucre die met de vrijheidsstrijder Simon Bolivar gevochten had voor de onafhankelijkheid.

Hier werd in 1624 de eerste universiteit van Bolivia gesticht, San Francisco Javier. De stad bulkt trouwens van de prachtige koloniale gebouwen zoals de kathedraal, de kapel van de Virgen de Guadalupe, de kerken San Miguel, San Lazaro en Santo Domingo, en deze van San Francisco, het Recoleta-klooster, het Santa Clara-klooster enzovoort. Je hoeft maar een andere straat in te slaan om een nieuwe schat te ontdekken. De kathedraal en de kapel van de Maagd van Guadalupe zijn we gaan bezoeken. Bij de andere gebouwen hebben we gezien de beperkte tijd die we hadden even stilgestaan.

We hebben ook een tijdje op de markt rondgelopen en wat foto's geschoten van alles wat ze te bieden had.

Om eerlijk te zijn hebben we ook heel wat tijd doorgebracht op de “Plaza 25 de Mayo”, waar het standbeeld van Antonio José de Sucre staat. Net zoals enkele tientallen inwoners van Sucre bleven we gezellig op een van de talrijke banken zitten. We genoten er van de zon en van het mooie plein, mijmerend over alles wat we deze reis al hadden gezien en meegemaakt, en in het besef dat de reis nu bijna achter de rug was. Er restte ons enkel nog de dagen die we in Santa Cruz bij Ewy zouden doorbrengen. 

De volgende dag, zaterdag 4 maart, verjaart Lieke, en nemen wij het vliegtuig voor een vlucht van nog geen vol uur naar Santa Cruz.