het Wilpattu national Park

De volgende dag laten we Negombo achter ons en rijden noordwaarts bestemming Wilpattù National Park. We volgen de A3 die langs de kust loopt. We stoppen hier en daar om wat plaatjes te schieten van het landschap, van kerken, tempels en moskeeën.

We rijden voorbij de Putalamlagune die tussen het schiereiland Kalpitiya en het vasteland ligt. Ze strikt zich uit tot aan het Wilpattù National Park.

In Sri Lanka wordt links gereden. Meestal gebeurt dat ook, tenzij je moet uitwijken voor olifanten, ruderen, bussen en toektoeks. Gelukkig waken zowel Boeddha als Ganesh over onze veiligheid.

De Teal Cottage, onze logeerplek. Dit optrekje was echt wel heel bescheiden. We vonden er nauwelijks één stopcontact om onze batterijen op te laden... als we de stekker van het verwarmingstoestel in de badkamer eruit haalden. Gelukkig zette onze gastvrouw ons een heel lekkere maaltijd voor en hadden we een klamboe over ons bed. 

Als we aan onze tocht door het Wilpattù Park beginnen merken we al snel dat je deze safari aan niemand kunt aanraden die een slechte rug heeft. De grootste dieren die we zien zijn paardherten. Nochtans zitten er hier onder andere olifanten, luipaarden en waterbuffels. Maar ja, in een park van 131.000 hectaren dat zeer dicht bebost is moet je al veel geluk hebben om die te ontmoeten.

Wie er wel is, is de Ceylonhoen (galius lafayetti), de nationale vogel van Sri Lanka. Een reuzeneekhoorn haalt in de bomen zijn kunstjes uit. Schildpadden haasten zich langzaam. Diverse watervogels bevolken de plassen en bomen, zoals de Indische slangenhalsvogel en de Indische nimmerzat.


Maak jouw eigen website met JouwWeb