het natuurreservaat Paracas

Op de terugweg naar het haventje in Pisco viel ons bootje in panne, zodat we alle tijd hadden om van het mooie landschap en van de zon te genieten terwijl de schipper probeerde zijn buitenboordmotoren terug aan de praat te krijgen. Uiteindelijk lukte dat ook, zodat we op één motor en aan een amechtige snelheid terug binnenvoeren. Daar moesten we terug al onze bagage ophalen en in een andere auto laden die ons verder naar het natuurreservaat Paracas zou brengen en later naar ons hotel in Ica. De auto was uitgerust met een 4X4, en we zouden al snel leren waarom. Aldo, de chauffeur, pikte wat verder onze gids op, een beleerde autochtoon die ons met veel enthousiasme over zijn voorvaderen, de Paracas indianen, begon te vertellen. Een schitterende gids! We betaalden eerst om het reservaat binnen te mogen en gingen toen eten bij een meertje in een restaurantje zonder ramen dat de naam “Che” droeg, naar Che Guevara. De eigenaar was niet de enige Peruaan of Boliviaan die nog altijd een boontje voor Che heeft.

Het eten op deze idyllische plek midden in het reservaat was erg lekker: vis uit het meertje aan onze voeten, en de onafscheidelijke combinatie van rijst en papas – zoals de aardappelen hier genoemd worden – in frietjesvorm. Waar is de tijd dat frietjes als ons nationaal gerecht werden beschouwd?

Na het eten bezochten we het museum van het reservaat, dat ons een interessant beeld gaf van de Paracas indianen, een volk dat lang voor de Inca’s in dit gebied het mooie weer maakte. Het is immers niet zo dat de Inca’s de grootste stempel op de geschiedenis van Peru en Bolivia drukten. Zij zijn wel het meest bekend omdat het Incarijk in volle bloei was toen de conquistadores er aankwamen. Het rijk van de Inca’s heeft echter niet langer dan honderd jaar geduurd. Ter vergelijking, dat van de Paracas omspant meerdere eeuwen. Reeds 700 jaar voor Christus werden de grotten van het gebied bewoond, en de necropolis van Paracas wordt gesitueerd tussen de jaren 200 voor Christus en het begin van onze jaartelling.


De Paracas zullen altijd verder blijven leven als een volk dat prachtige weefsels maakte, vol geometrische en mytho-logische figuren, en dat zijn – mannelijke – doden mummificeerde. Vele van deze weefsels kan men in het museum bewonderen, net als prachtige gedecoreerde potten en pannen en natuurlijk verschillende mummies.

Na het museum reden we door het natuurreservaat. En nu werd het duidelijk waarom een 4X4 aangewezen was. De gids leidde ons duin op, duin af en rakelings langs de klippen die de baaien omringen, langs wegen die enkel hij zag. Regelmatig stopten we even om van het uitzicht te genieten of een fotootje te nemen, zo ondermeer bij een rotsformatie die “La Catedral” wordt genoemd en zowat het uithangbord van het reservaat is. (Drie maanden na ons bezoek was er een zware aardbeving in dat deel van Peru, waarbij "La Catedral" verwoest werd!)

 


huacachina

In de namiddag reden we onder een prachtige zon naar ons hotel in de oase Huacachina op enkele kilometers van Ica. Wat een decor! De oase wordt omringd door duinen van vele tientallen meters hoog, een onwezenlijk beeld. Bovendien had ons hotel Hosteria Suiza een heel mooie tuin met zwembad. We aten er in een van de weinige restaurantjes, niet zo lekker, maar de maag was weer gevuld. Toen we gingen slapen was de stilte gewoon indrukwekkend, zeker na het drukke Lima.


Maak jouw eigen website met JouwWeb