de Colca Canyon

De volgende dag, 9 februari, beginnen we samen met een klein internationaal gezelschap aan de tweedaagse uitstap naar de Colca Canyon die, zo zegt men in Peru, op een bepaalde plaats zelfs dieper is dan de Grand Canyon in de VS. We zitten in een busje met een Spaans, een Chileens, een Amerikaans en een Italiaans koppel. De eerste dag voert ons naar het stadje Chivay, waar de echte canyon begint. Het wordt een moeilijke tocht over meestal onverharde wegen. Wie al last heeft van zijn rug kan beter thuisblijven, want je wordt letterlijk door elkaar gerammeld. Op sommige plaatsen is de weg weg en rij je door een beek. En dan is er nog de hoogte: het hoogste punt van de rit ligt op 4.900 meter. Je zou er een prachtig uitzicht hebben, was het niet dat de mist zo dik is als de rook uit de pijp van mijn overleden grootvader.

Onderweg zien we talrijke lama’s en alpaca’s en hebben zelfs het geluk om de zeldzame vicuńa’s van dichtbij te bewonderen, zoals te zien is op de foto hieronder.

Waar de lama’s en alpaca’s gemeen goed zijn, is de vicuńa een beschermde diersoort. Op het doden ervan staat hier in Peru een gevangenisstraf van 5 jaar!


Als we in Chivay aankomen moeten we 7 dollar per persoon betalen om het natuurreservaat binnen te mogen. We schrikken weer even op. Alsof je bij ons bij het passeren van Namen een bedrag zou moeten betalen om de Maas tot Dinant langs te mogen. Zoals al hogerop verteld, in Peru hebben ze duidelijk de waarde van het toerisme ontdekt. Het voelt wat onaangenaam aan, vooral omdat je dit niet verwacht.

Bovendien regent het in Chivay, pijpenstelen, zodat we gezellig in ons hotel “Pozo del Cielo” blijven en er ook avondmalen. We zijn ook vermoeid na de lange rit en kruipen ons bed in.

De volgende morgen is het weer heel vroeg opstaan: half zes. Gelukkig worden we vergast op een lekker ontbijt. Om halfzeven komt het busje ons ophalen en rijdt dan het dorp rond om onze medepassagiers – die allemaal in een ander hotelletje zitten – op te pikken en ons via een rit van enkele uren naar de “Cruz del Condor” te brengen, het punt waar ’s morgens de condors uit de canyon komen zweven en waar de canyon tussen de 2 en 3 kilometer diep is. Dat doen ze als de mist uit de canyon verdwijnt en de lucht opgewarmd wordt. Als de mist uit de canyon verdwijnt. Maar dat deed hij niet, of toch niet snel genoeg om in ons programma te passen. Nu, erg was dat niet, want het uitzicht aan de Cruz del Condor is buitengewoon mooi, mist of geen mist.

We bleven er een uurtje, tot de gids vertelde dat ze het enkele kilometer verder en wat lager nog eens wou proberen. En zie, het wonder geschiedde: de condors lieten zich aan ons zien, klapwiekend en zwevend op hun reusachtige vleugels die een spanwijdte van 3 meter hebben. En dan maar proberen ze op de gevoelige plaat te krijgen, wat nog lukte ook. Opdracht volbracht en de hele bus blij als een meute kinderen.

Daarna ging het verder bergafwaarts langs dezelfde weg die ons hier naartoe had gebracht, een urenlange tocht over onverharde wegen die ons fręle lichaam verder op de proef stelde. Maar het schitterend panorama maakte alles goed. Al bij al een geslaagde uitstap en een meerwaarde voor onze reis. Daarvan getuigen de prachtige foto’s die we er aan overgehouden hebben. Rond halfzeven waren we terug in ons hotel in Arequipa om er een laatste nacht door te brengen.


Maak jouw eigen website met JouwWeb