Uyuni

Die avond vertrokken we met de nachtbus naar Uyuni. En dat werd weer een verhaal apart. De aftandse bus zat tjokvol en was zelfs overboekt – wat hier geen zeldzaamheid is – zodat er mensen urenlang moesten rechtstaan of tussen de stoelen gaan liggen. Ergens onderweg viel de bus in panne, maar op de een of andere manier slaagden ze er toch in hem na een tweetal uren weer aan de praat te krijgen, waarna het verderging door berg en dal, hotsend en slingerend langs de bergflanken. Toen we in Uyuni aankwamen was het twee uur ’s morgens. Van de persoon die ons zou opwachten was geen spoor te bekennen. Daar sta je dan met je bagage. Niet goed wetend wat te doen zetten we ons dan maar in beweging, en een honderdtal meter verder vonden we een auto met slapende chauffeur die ons voor 5 bolivianos de man wel naar ons hotel wou brengen. Probleem opgelost.

Ons hotel droeg met recht zijn naam “Jardín de Uyuni”. De kamers waren gebouwd rond binnentuinen die een heel aparte sfeer schiepen, net zoals de stenen bedden. ’s Morgens kregen we een erg lekker ontbijt, waarna we opgehaald werden voor de uitstap naar het beroemde zoutmeer, het grootste van de wereld: 10.000 km² of één derde van België!

Eerst gingen we even langs het spoorwegkerkhof van Uyuni, vol roestige wrakken van treinen uit de 19de eeuw toen Uyuni een belangrijk spoorwegknooppunt was. We maakten onze gids snel duidelijk dat we hier niet veel tijd aan wilden verliezen, zodat we al na enkele minuten weer onderweg waren.

Eigenlijk hadden we oorspronkelijk een trip van twee dagen op het zoutmeer geboekt, maar door de slechte weersomstandigheden was het te gevaarlijk om ver het meer op te gaan. Dus geen vulkaan Tunupa voor ons, geen Isla de Pescadores of San Juan. Wat er overbleef was een bezoek van zo’n drie uur aan het meer, net genoeg om de sfeer van dit onaards en wondermooi landschap op te snuiven en te zien hoe anderen hier alle dagen voor drie euro per dag zitten te graven om zout op hoopjes te leggen en later per camion weg te halen. Op hun hoofd hebben ze een bivakmuts en op hun neus een bril tegen de verblindende lichtweerkaatsing. Hun handen en voeten zijn aangevreten door het zout. Er zijn ongetwijfeld veel betere jobs in de wereld…

We reden zowat een kilometer het zoutmeer op, tot aan het hotel, dat volledig in zout is opgetrokken. Goed dat we hier niet overnachten. De uitbaters zijn er op gebrand je zoveel mogelijk geld uit je zakken te kloppen, en de hygiëne is ook niet je dat. Maar origineel is het wel, zoveel is zeker. Hier verzamelden de auto’s met toeristen zich, werden de gasflessen afgeladen en maakte de meegebrachte kokkin het middagmaal klaar. We lieten het ons smaken. Achteraf hadden we nog een uur de tijd om over de eindeloze vlakte te kuieren. Verderop is de zoutlaag tot veertig meter dik, maar hier vonden we gaten waar die dikte slechts enkele centimeters bedroeg. Je kon er je arm in het onderliggende water steken. En als die dan weer bovenkwam zag hij mooi egaal wit. Geen wonder dat niemand het risico wou lopen om zomaar de Salar op te gaan!

klokslag 12: er zijn geen schaduwen te zien

En dat was onze beperkte kennismaking met de Salar de Uyuni. Al bij al was het een indrukwekkende ervaring, dat eindeloze wit dat zich uitstrekte tot aan de horizon, waar het tegen het blauw van de bijna wolkenloze hemel botste.

Enkele uren later zouden we merken dat we, zonnecrème of niet, er alle twee bijliepen als indianen. Gelukkig hadden we ons wondermiddeltje mee: Johannesolie. Een echte aanrader!

De “daguitstap” had al bij al niet veel langer dan drie uur geduurd, zodat we in de vroege namiddag terug in ons hotel waren. En om half vijf waren we weeral op weg, deze keer met privé chauffeur, richting Potosí. Nu eerst konden we zien over welke weg die aftandse bus ons naar Uyuni had gebracht. Schitterend landschap, daar niet van, maar dikwijls was het slingeren langs afgronden, dokkerend over de onverharde weg. Het uitzicht maakte echter veel goed. Onze chauffeur hield er een flinke vaart in, zodat we de afstand tussen Uyuni en Potosí in nauwelijks vier uren aflegden.


Terug in ons hotel stootten we in de eetzaal op… acht Vlaamse vrouwen uit Westerlo. In België volgen ze Spaanse les bij een jonge Boliviaanse die met een Vlaming is getrouwd en die de negende vrouw aan hun tafel is. Als uitbreiding van hun les toeren ze drie weken in Bolivia rond, zonder hun mannen. Dŕt noem ik nu eens emancipatie! De volgende dag bij het ontbijt zit er even verderop een koppeltje, de man Boliviaan, de vrouw ook al uit Vlaanderen. Andere gasten dan wij, het koppeltje en de groep vrouwen zijn er niet. Een heel hotel vol met mensen van bij ons!


Maak jouw eigen website met JouwWeb