La Paz

Ons hotel “Nayra” had weer geen betere ligging kunnen hebben: in de calle Sagàrnaga, op slechts enkele tientallen meters van de kerk en het plein San Francisco. Die avond kon ik – zoals ik ook al in Lima, Arequipa en Puno had gedaan – even het internet op en aan mijn blog werken zodat het thuisfront wist dat alles nog altijd op rolletjes liep. Tot onze verwondering bulkt het hier van de internetcafés. Je vindt ze overal in grote getale en een uurtje surfen kost je maar 25 tot 75 Eurocent. 


TIWANAKU (tiahuanacu)

Woensdag, 22 februari. Via Diana Tours hadden we gisteren nog snel een uitstapje naar Tiahuanacu (Tiwanaku) geboekt. Deze keer zouden we dat samen met enkele andere toeristen doen. Deze ruïnes, die dateren van 900 tot 1200 n.Ch., liggen op 70 km van La Paz en zijn het symbool van de gelijknamige beschaving. Ze zijn trouwens, samen met de beelden die er gevonden werden, de plaats waar Hergé zijn mosterd haalde voor het album “Kuifje en de Zonnetempel”.

Alleen de busreis naar Tiwanaku was het geld van de uitstap al waard, over de altiplano, omringd door toppen van meer dan zesduizend meter hoog. Gewoon schitterend.

Volgens de legenden schiep Kon Tiki Viracocha, de blanke gebaarde god, een reuzenras. Maar toen ze op een gegeven moment zijn toorn opwekten veranderde hij ze in de monolieten uit de ruïnes. Daarna schiep hij kleinere mensen met titanenkracht. Zij waren het die de site van Tiwanaku bouwden.

De Tiwanaku-beschaving kende een ontwikkelingsproces van tweeduizend jaar voordat ze tussen 900 en 1200 na Christus haar bloeitijd had. Tiwanaku was de hoofdstad van een Aymara-rijk dat samensmolt met het Peruaanse Huari-rijk en tot voorbij het Titicacameer reikte. Het was ook een cultureel centrum. De bewoners kenden metaalbewerking, wiskunde en astronomie, en waren onderlegd in hydraulische technieken en landbouwkunde. Waarschijnlijk zijn zij het – en niet de Inca’s – die de befaamde pre-Columbiaanse wegen rond La Paz hebben aangelegd

Eerst gingen we een heuvel op waar momenteel opgravingen aan de gang zijn. Dit was vroeger de “Akapana”, het belangrijkste bouwwerk van Tiwanaku. Deze piramide is nu volledig verdwenen, al zijn er opgravingen aan de gang in de hoop nog originele resten terug te vinden. Bovenop de heuvel heb je nu een mooi uitzicht op de twee best bewaarde monumenten van de site: een gedeeltelijk ondergrondse tempel en de Zonnetempel. De eerste tempel, die zo’n twee meter diep ingegraven werd, herbergt 100 antropomorfe koppen uit vulkanisch gesteente en heeft een goed uitgekiend afwateringssysteem. De Zonnetempel of Kalasasaya beslaat een oppervlakte van een halve hectare en is omgeven door muren van 5 tot 10 meter hoog. In het midden staat de monoliet Ponce , linksachter de monoliet die El Fraile wordt genoemd, en rechts daarvan de beroemde Zonnepoort met afbeeldingen van condormensen of godheden, zoals Viracocha. Op andere monumenten in Tiwanaku vind je dan weer Keltische kruisen. Hoe zijn die daar in godsnaam beland?

Op het einde van ons bezoek toonde de gids ons hoe ze in de precolumbiaanse tijd aan geluidsversterking deden. Als je je oor voor een van de gaten van de binnenmuur houdt, hoor je perfect wat mensen zeggen die in een rechte lijn op zo’n goede twintig meter afstand tegen elkaar zitten te fluisteren. Of, als je in dat gat begint te praten, klinkt je stem voor de mensen op het plein alsof je in een megafoon zit te roepen. Heel ingenieus en heel leuk. Onwillekeurig moesten we denken aan het grote plein van Chichčn Itzŕ, waar ze ook zo’n trucjes gebruikten om geluiden te weerkaatsen, al had het daar wel te maken met de stand van de tempels ten opzichte van elkaar.

Na het bezoek aan de site gingen we voor een habbekrats eten in een naburig restaurant. Daarna keerden we terug naar La Paz.


la paz

Voor we weer in de stad kwamen hield het busje halt op een plek waar we een ongelofelijk panoramisch zicht hadden op de vallei waarin La Paz ligt, en de heuvels en bergen er rond. Geloof me vrij, dit is een panorama dat je nooit meer vergeet! De huizen vullen niet alleen de vallei, maar ook de omringende heuvels. Het hoogteverschil tussen de benedenstad en de bovenstad is zowat 1.000 meter! Daarom is dit een stad waar de rijkere lagen van de bevolking nu net niet in de heuvels maar wel in de vallei wonen. Als je een kilometertje hoger je huisje hebt, dat voel je, geloof me vrij.

El Alto, de bovenstad, breidt zich nog altijd uit. De internationale luchthaven ligt er, net als de militaire luchthaven. Naar men ons vertelt heeft is El Alto nu administratief losgekoppeld van La Paz en heeft een eigen identiteit verworven. In ieder geval is er stedenbouwkundig nog veel werk aan de winkel. Toen we er ’s morgens doorreden had het net hard geregend en stond de weg op vele plekken onder water, om niet te spreken over de omliggende straatjes waarvan er sommige snelstromende riviertjes waren geworden. Modder alom! Terwijl de bus zich hotsend en kronkelend een weg zocht tussen de diepe kuilen en probeerde daarbij alle andere voertuigen die net hetzelfde deden te ontwijken – ook die uit de andere richting -, zag je overal mensen en kinderen door de modder ploeteren. Een bijna apocalyptisch gezicht voor onze westerse ogen!

Die avond gingen we nog even op het pleintje voor de prachtige San Francisco-kerk, het mooiste koloniale gebouw van La Paz, daterend van 1745. In de barokke gevel zie je goed de invloed van de indianen, de zogenaamde “plantenstijl”.

De sfeer op het plein voor de kerk is heel apart. Er lopen altijd veel mensen rond die je al of niet dingen willen aansmeren, en kinderen, en oud-strijders van de Chaco-oorlog in een stil protest voor het kleine pensioentje dat ze maar uitgekeerd krijgen. De zon scheen en net als vele anderen gingen we op de trappen voor de kerk zitten en keken geboeid naar La Paz en zijn bewoners.


De volgende dag, donderdag 23 februari, zouden we met het vliegtuig naar Rurrenabaque gaan voor ons avontuur in het oerwoud. Maar in de voormiddag eerst nog wat wandelen en winkelen en de sfeer opsnuiven. De steile calle Sagąrnaga is daarvoor uitstekend geschikt, met zijstraatjes als “de straat van de heksen” en dergelijke.

De straat van de heksen. Neem dat letterlijk.

Pas op, dit is niet enkel de naam van de straat: ze wonen er ook en verkopen je middeltjes voor elke denkbare kwaal. Hun stalletjes en winkeltjes zijn dan ook erg kleurrijk en speciaal. Je vindt er evengoed foetussen van lama’s als giften voor de een of andere duistere god. En geen van de heksen die je bezweert als je enkele foto’s schiet zonder wat te kopen.


Maak jouw eigen website met JouwWeb